Meedoen aan een regionaal warmtebedrijf: wat zijn essentiële punten voor Voorschoten?
Voorschoten bereidt zich voor op nieuwe methoden om gebouwen te verwarmen zonder aardgas. Dit jaar komen besluiten aan de orde over een aansluiting op WarmtelinQ, de heet waterleiding uit Rotterdam, en deelname aan een regionaal warmtebedrijf. We moeten in dit besluitvormingsproces rekening houden met diverse onzekerheden. Wat zijn de essentiële punten voor de Duurzaamheidstafel en Vrienden van Voorschoten?
Voorschoten bereidt zich voor op nieuwe methoden om gebouwen te verwarmen zonder aardgas. Dit jaar komen besluiten aan de orde over een aansluiting op WarmtelinQ, de heet waterleiding uit Rotterdam, en deelname aan een regionaal warmtebedrijf. We moeten in dit besluitvormingsproces rekening houden met diverse onzekerheden, zoals de komende parlementaire behandeling van de wet collectieve warmte (WCW), de begrotingskeuzes van het kabinet bij de Voorjaarsnota, een kostenverhoging bij WarmtelinQ, Shell dat zich terugtrekt uit geothermie, Vattenfall dat zich terugtrekt uit warmtenetten, nieuws rond het elektriciteitsnet en hoeveel verzwaring nodig is voor het grootschalig gebruik van warmtepompen. Kortom: een veranderend energielandschap met onzekere omstandigheden, maar waarbij het belang onverminderd groot blijft van warmte zonder broeikasgas. Links- of rechtsom: we moeten af van aardgas en andere fossiele energie.
In die context zien de Duurzaamheidstafel en Vrienden van Voorschoten het belang van warmtedistributie, maar benadrukken wij de volgende essentiële punten bij deelname door Voorschoten aan het warmtenet en regionale warmtebedrijf.
1. Een prijs van warmte die betaalbaar is, de kosten dekt, en in lijn is met de prijs van alternatieve warmtebronnen. We beseffen dat warmte met minimale uitstoot van broeikasgassen de komende tijd duurder zal worden, ook die uit een nieuw warmtenet. Maar zonder betaalbare en dus aantrekkelijke prijs wordt het een optie zonder klanten.
2. Stabiliteit: meerdere bronnen van warmte die het net kunnen voeden. WarmtelinQ lijkt momenteel de belangrijkste bron. Voorschoten, waar de leiding langs zal komen, moet die warmte zeker zien te benutten. Maar we zien ook geothermie en mogelijk aquathermie als bronnen.
3. Draagvlak: inwoners moeten betrokken worden bij het bedrijf, mogelijk ook als kleine aandeelhouder. Een voorlichtingscampagne per wijk over de plannen en timing is nodig. Dat geeft de burger de kans om zich voor te bereiden en een eigen afweging te maken of input te leveren.
4. Publiek eigendom van het warmtebedrijf, en dus het warmtenet, voor meer dan de helft, dus van de zes gemeentes rond Leiden en het rijk tezamen. Andere eigenaren, ook private, die naast kapitaal ook ervaring met de energiemarkt inbrengen, zijn welkom.
5. We moeten de technologische ontwikkeling op de voet volgen: de gemeente heeft in 2024 een eerste inventarisatie gemaakt van de gebouwen en daarmee de wijken die zich lenen voor verwarming met een warmtenet, dan wel elektrische warmtepompen of andere bronnen van warmte. Dit heet de modellering. Dat wordt in 2025 opnieuw gedaan. Daarbij moeten de technologische ontwikkelingen rond warmtenetten, warmtepompen en de belasting van het elektriciteitsnet worden meegenomen. Dit is essentieel om de potentiële markt te schatten voor een warmtenet en voor warmtepompen. De gemeente doet er goed aan, deze modellering en de factoren die meegenomen worden goed te verklaren voor de inwoners.
6. Het warmtebedrijf . . .
· moet een duidelijke business case krijgen. Met een leverantie van warmte aan gebruikers in een competitief proces, moet het bedrijf levensvatbaar zijn, met rendement dat past bij een publiek bedrijf.
· moet samenwerken met de andere warmteclusters in de regio om ervaringen en expertise te delen.
· moet een gezonde bedrijfsmatige aanpak krijgen (met een heldere structuur en processen, strategie voor wat zelf te doen en wat uit te besteden, met schattingen van risico’s en bijhorende beheersmaatregelen, met adequaat personeel en dergelijke).
· moet inzicht bieden in de leveringszekerheid van bronwarmte. Hoe solide zijn de contracten met de leveranciers van warmte?